Underwoodisaurus milii

++ special ++

home ++ milii-special ++ bildergalerie ++ terrarienbau ++ steckbriefe ++ biete/suche ++ linktipps ++ gästebuch ++ kontakt

 

De Australische dikstaartgekko – Haltungsbericht von Tobbe Helin

Een korte beschrijving van Underwoodisaurus milli,
en aantekeningen over het houden en kweken ervan in het terrarium

Inleiding

Gekko's, uit de familie van Gekkonidae, zijn een bekende en geliefde groep hagedissen, zowel bij herpetologen als bij toeristen, die deze dieren tegenkomen op de muren van hotels en in openluchtrestaurants. Met ongeveer 1200 soorten is het een van de grootste hagedissenfamilies. Het geslacht Underwoodisaurus is endemisch in Australia. Vroeger werd er nog een soort op Nieuw Guinea onderscheiden, maar tegenwoordig bestaat het geslacht nog maar uit twee soorten, de dikstaartgekko, Underwoodisaurus milli, en U. sphyurus, waarvoor geen Engelse of andere niet-wetenschappelijke naam bestaat. Beide soorten hebben ook uiteraard geen Nederlandse naam: de hierboven gebruikte aanduiding 'dikstaartgekko' is eenvoudig overgenomen uit het Engels. Er is grote overeenkomst met het geslacht Nephrurus, de Knob-tailed gecko (knopstaartgekko, zullen we maar zeggen), en Bauer beschouwt de beide geslachten als synoniem. In de terrariumhobby is de belangstelling voor deze gekko's enorm groot geworden, minstens in de Verenigde Staten. Sommige kleur- en tekeningvarianten zijn dientengevolge zeer duur, zelfs in Amerikaanse dollars gerekend.

Verspreiding en voorkomen

Underwoodisaurus komt voor in zuidelijk Australië. U. milli komt voor van kust tot kust. Cogger schrijft in zijn Reptiles & Amphibians of Australia (1994) dat geïsoleerde populaties ook in centraal Australië goed voor zouden kunnen komen. Het is een grondbewonende, nachtactieve soort die in een grote variëteit van habitats voorkomt, zowel droog als vochtig. Dit kan verklaren waarom de soort vrij gemakkelijk in het terrarium te houden is. De andere soort, U. sphyurus, komt voor in het noorden van New South Wales en het zuiden van Queensland. Daar wordt hij aangetroffen op op het noorden gelegen berghellingen en heuvelhellingen in rotsachtige gebieden. (De noordkant is op het zuidelijk halfrond de warme en zonnige kant, net als de zuidkant dat is op het noordelijk halfrond, zoals in Holland en Zweden!) De feitelijke verspreiding en populatiedichtheid van de soorten van Underwoodisaurus zijn vrij onbekend, omdat het twee relatief kleine en nachtelijk levende soorten zijn, voorkomend in een gebied met hoofdzakelijk wildernis.

Grootte en uiterlijk

In het hierboven genoemde boek wordt een kop-romplengte genoemd van 80 mm. De staartlengte wordt niet aangegeven. Toen ik mijn grootste vrouwtje mat, was haar lengte 90 mm. kop-romp, terwijl de totale lengte inclusief de staart 160 mm. was. De staart maakt dus ongeveer 50% van de totale lengte uit. Deze hagedis mist de hechtende lamellen onder de vingers en heeft een voet die in het boek wordt aangeduid als 'vogelachtig'. De vingers en tenen zijn smal. De ogen zijn heel groot en prachtig, met een verticale pupil. De iris is heel donker. De huid is bedekt met kleine schubben en de buik is bijna doorzichtig. Dit is erg handig als je wilt weten of een vrouwtje zwanger is: de eieren zijn gemakkelijk te zien door de dunne buikhuid heen. Deze techniek werkt ook bij luipaardgekko's, Eublepharis macularius, en ik heb het ook gezien bij kleine soorten in Singapore. De staart ziet er bijzonder uit, bijna van het lichaam afgescheiden. Hij is dik en stekelig. De stekels zijn zacht en de staart loopt smal toe als een draad. Als het dier in zijn rust gestoord wordt, kan het zijn staart recht overeind de lucht in steken en zijn bek wijd open doen, waarbij het een zacht blaffend geluid maakt. De Engelse naam ervoor is dan ook 'blaffende gekko'. Een seksueel rijp mannetje kan gemakkelijk onderscheiden worden van een vrouwtje (zie de foto's op de middenpagina). Van boven af zijn er gemakkelijk twee witte knobbels te zien aan elke zijde van de staartbasis. Als je het mannetje op zijn rug legt, zijn de hemipenis-zakjes heel duidelijk te zien. Ik heb geen femoraalporiën of anale poriën bij deze soort gezien, die wel aanwezig zijn bij zowel de luipaardgekko als de daggekko. Kleur en tekening zijn te zien op de foto's. Ik geloof dat mijn dieren wat lichter en geler zijn dan de dieren die ik op Amerikaanse homepages heb gezien. Ik denk dat er een grote variatie aan kleurvormen kan bestaan bij een soort met zo'n groot verspreidingsgebied. Het is ook nog mogelijk dat de kleuren veranderen met de lichaamstemperatuur.

In het terrarium

Ik heb mijn drie gekko's, een man en twee vrouwen, nu bijna twee jaar. Vanaf het begin, als pasgeborenen, heb ik apart gehouden in kleine opkweekbakjes van doorzichtig plastic. Ik gebruikte fijn zand als bodembedekking, met een zeer ondiep waterbakje en met een leeg toiletrolletje als schuilplaats. Ze leefden zo ongeveer zes maanden lang, voornamelijk omdat ik ze zo goed kon observeren en kon zien of ze alle drie aten (of niet). De jongen kregen kleine krekels, wasmotlarven en meelwormen, en hadden altijd een goede eetlust. Toen hun omvang toenam, werd de grootte van het voedsel aangepast, en tegenwoordig accepteert het grootste vrouwtje af en toe een naakte nestmuis. Na zes maanden werden ze in een groter terrarium geplaatst (100x60x40 lbh), met zand op de boden, een paar aardewerken buizen (rioolpijp) als schuilplaats, met bovenop de buizen stukken leisteen. Twee TL-lampen van 36 Watt verlichtten het terrarium overdag. Een spot is gericht op de zwarte leisteen. De dieren verschuilen zich in de nauwe ruimte tussen de buizen en de leisteen, waar ze warmte krijgen van de verwarmde leisteen en bovendien veilig verborgen zijn. Vanuit deze positie liggen ze op de loer naar prooi: meelwormen, krekels en Zophobas, wasmotlarven, en af en toe een naakte nestmuis. Ze kunnen vrij grote prooien aan, die ze eerst kauwen voor ze door te slikken. Als ze een prooi in de gaten hebben, beginnen ze vaak hun staart snel heen en weer te zwaaien net voor ze toeslaan. Waarom ze dit gedrag vertonen, weet ik niet. In het terrarium bevindt zich een kleine maar zich voortplantende populatie van de huiskrekel, Acheta domesticus, die bijdraagt tot het voedselaanbod. Dit is een nachtactieve soort die voor de eigenaar niet echt leuk is. Gelukkig valt mijn eigen activiteitenpatroon enigszins samen met dat van de hagedissen, zodat ik een behoorlijk deel van hun leven en gedrag kan volgen.

Kweek en ei-afzetting

Deze dieren worden geslachtsrijp na zeven tot acht maanden, onder ideale omstandigheden zelfs misschien nog wat sneller. I was verrast toen ik in het begin van oktober 1999 grote eieren waarnam in een vrouwtje. Dit dier was geboren in maart van hetzelfde jaar. Het grootste vrouwtje heeft dit jaar (2000) drie legsels geproduceerd met ongeveer drie weken tussentijd. De legdata waren: 1 mei, 24 mei en 17 juni. Voorafgaand aan de ei-afzetting zette ik een plastic doos, half gevuld met vochtig zand, in het terrarium. Aan één kant had ik een ingangsopening gemaakt. De rest van het terrarium wordt redelijk droog gehouden. Een legsel bestaat typisch uit twee eieren, met de afmeting 25 x 12 mm., enigszins groeiend tijdens de incubatie. De eieren worden uit de doos weggehaald en in een broedmachine gezet.

Het uitkomen van de eieren en het opgroeien van de jongen Het legsel uit oktober kwam uit op 1 maart, maar werd wel onder tamelijk koele omstandigheden uitgebroed. Het legsel van 1 mei kwam op 5 juli uit, ruwweg na twee maanden. De pasgeborenen zagen eruit als kleine kopieën van de volwassen dieren. Ze vertoonden hun afweergedrag al bij de geringste verstoring - een vergelijkbaar gedrag met dat van luipaardgekko's. Ze buigen hun lichaam omhoog, openen hun bek wijd en produceren een blafachtig geluid. Ze zien er dan heel angstaanjagend uit en kunnen een belager daarmee zeker afschrikken.

Snelgroeiende hagedissen

De jongen worden dagelijks gevoerd en hebben een behoorlijke eetlust. Een van jongen, uitgekomen op 1 maart, mat drie maanden daarna al 63 mm. kop-romplengte, en 108 mm. totale lengte. Tegen deze tijd kan het geslacht bepaald worden. Het mannetje krijgt dan de karakteristieke hemipenisverdikkingen. Ik houd de dieren in een klein terrarium van 40x30x35 cm. met een reflectorlamp als bron van licht en warmte. Ik gebruik fijn zand als bodembedekking en platte stenen als schuilplaats. Houd bij zoiets wel in gedachten dat ze graven en dat daardoor de stenen plat op hen kunnen vallen, waardoor ze geplet kunnen worden. Stut de stenen dus altijd enigszins.

Tot slot

Nachtactieve gekko's zijn ideale terrariumdieren. Een nadeel is alleen dat ze nachtactief zijn. Voedingskeuze en voedingswijze zijn zelden een probleem, en kalkgebrek - een risico bij dagactieve gekko's - komt bij deze groep zelden voor. Terrariumervaringen laten zien dat ze gemakkelijk te houden en kweken zijn, en ik neem aan dat deze soort in de toekomst wel vaker te zien zal zijn binnen de hobby. Men mag aannemen dat ze een leeftijdsverwachting van 10-20 jaar, en zich goed kunnen vermenigvuldigen in het terrarium. Op dit moment (23 februari 2001) heb ik weer zes eieren in de broedstoof liggen van drie vrouwtjes - en ze zijn alle drie weer zwanger.

Der Bericht sowie die Fotos (copyright) wurden uns mit freundlicher Genehmigung
von Tobbe Helin
zur Verfügung gestellt. Ganz vielen Dank dafür!
 

Stand: August 2006